Meer en Vaart
Meer en Vaart. Als bestuurder van auto bij nadering van kruising doorgang niet vrijlaten, waardoor botsing met andere auto is ontstaan (art. 41 RVV). Bewijsverweer dat niet strijdig is met bewijsmiddelen maar wel onverenigbaar is met bewezenverklaring. Kan uit b.m. worden afgeleid dat verdachte de doorgang voor de van rechts komende bestuurder van andere auto niet heeft vrijgelaten? Verdachte heeft aangevoerd dat hij zijn auto ter hoogte van middenberm van kruising tot stilstand wilde brengen teneinde vrije doorgang te verlenen aan verkeer van rechts maar dat van rechts komende bestuurder bij links afslaan op kruising zijn auto te veel links heeft gehouden, waardoor botsing is ontstaan. Nu Rb de juistheid van het door verdachte gevoerde (met inhoud van gebezigde b.m. niet strijdige) verweer in het midden heeft gelaten, is met bewezenverklaring onverenigbare mogelijkheid open gebleven dat verdachte doende was zich zodanig (overeenkomstig art. 40.2 RVV) tussen kruisende verkeersstromen op te stellen dat hij doorgang voor het in bewezenverklaring bedoelde, voor hem van rechts genaderd zijnde voertuig heeft vrijgelaten. Dit brengt mee dat bewezenverklaring niet behoorlijk met redenen is omkleed, zodat vonnis niet in stand kan blijven. Volgt vernietiging en verwijzing naar hof. CAG: anders.
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum
- 1972-02-01
- ECLI
- ECLI:NL:HR:1972:AB3369
- Online vindplaatsen
-