Van der Heide / ALOG
Huurrecht. Vaststelling contractuele bestemming in geval van ontbreken van een bestemmingsbepaling in overeenkomst (art. 7:214 BW). Passeren bewijsaanbod. Voor een bestemming die “naar gelang der omstandigheden voorondersteld” (art. 7A:1596 aanhef en onder 1 BW) behoort te worden, is beslissend of uit de omstandigheden zoals die ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst zich voordeden, in onderling verband beschouwd, moet worden afgeleid dat huurder niet slechts gerechtigd is het gehuurde voor een bepaald doel te gebruiken, maar daartoe ook verplicht is. Niet voldoende is dat huurder een bepaald feitelijk gebruik maakt van het gehuurde en verhuurder daarmee instemt, ook niet als het om een langdurig gebruik gaat.
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum
- 1998-06-26
- ECLI
- ECLI:NL:HR:1998:ZC2683
- Online vindplaatsen
-