4M-proces

Art. 8 EVRM gegarandeerde recht van de verdachte op respect voor diens privéleven een meer dan beperkte - en daardoor niet meer door art. 2 Politiewet en art. 141 Sv gelegitimeerde - inbreuk is gemaakt, beantwoord aan de hand van de frequentie, de duur, de plaatsen, de methoden, het doel en de overlast van de observaties en de graad van verdenking tegen de observandus. Door deze criteria te hanteren bij de beantwoording van voornoemde vraag heeft het Hof geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. 3. 's Hofs afwijzing van het verzoek tot inzage in de processen-verbaal waarop de aanvragen voor tapmachtigingen zijn gegrond geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat het aangevoerde niets inhoudt waaruit kan volgen dat en waarom de verdachte - wiens afgeluisterde gesprekken werden gevoerd via aansluitingen van medeverdachten - in enig belang zou kunnen zijn getroffen doordat enig gebrek zou kleven aan het verlenen van een machtiging tot het afluisteren van telefoongesprekken in zaken tegen derden. 4. Onder 'binnen het grondgebied van Nederland brengen' cfm art. 1.4 Opiumwet valt het telefonisch bestellen van heroïne bij een leverancier in Turkije en het regelen van betaling van nog te ontvangen heroïne nu is gebleken dat die zendingen heroïne uiteindelijk in Nederland zijn ontvangen, aldus COM waarnaar HR verwijst. 5. Geen schending nemo tenetur-beginsel. Het Hof heeft de omstandigheid dat de verdachte voor het met grote regelmaat wisselen van aanzienlijke geldbedragen geen redelijke verklaring heeft gegeven, mede redengevend voor het bewijs geacht, hetgeen niet onbegrijpelijk is en geen blijk geeft van een verkeerde rechtsopvatting, ook niet in het licht van EHRM NJ 96.725 (Murray), aldus COM waarnaar de HR verwijst. 6. Toereikende verwerping beroep op niet-ontvankelijkheid OM vanwege schending art. 8 EVRM: het Hof heeft vastgesteld dat het afluisteren van telefoongesprekken in deze zaak bij voortduring voor de verdachte belastende informatie heeft opgeleverd en op grond daarvan geoordeeld dat de machtigingen tot afluisteren van telefoongesprekken (circa 5 jaar) telkens op goede gronden voor bepaalde tijd zijn verlengd. 7. Het Hof heeft door de politie gedecodeerde inhoud van telefoongesprekken waaraan de verdachte heeft deelgenomen als juiste 'vertalingen' aangemerkt, mede omdat de verdachte de juistheid ervan niet heeft weersproken. Omdat aan de verbalisant in casu een zekere deskundigheid met betrekking tot het decoderen van versluierde telefoongesprekken niet kan worden ontzegd, moeten deze 'vertalingen' niet als gissingen worden aangemerkt maar als conclusies die niet vanwege hun aard niet zijn voorbehouden aan de rechter. Nu het Hof daarnaast ook de in de Nederlandse taal weergegeven versluierde versie van de gesprekken voor het bewijs heeft gebruikt, heeft het Hof door het bezigen voor het bewijs van de 'vertalingen' geen rechtsregel geschonden, aldus COM waarnaar HR verwijst. Uitspraak vernietigd vwb de kwalificatie en de bepalingen waarop de strafoplegging berust, met verbetering daarvan en met verwerping beroep voor het overige.

Instantie
Hoge Raad
Datum
1999-05-18
ECLI
ECLI:NL:HR:1999:ZD1332
Online vindplaatsen