Vrijheid voor de feitenrechter
OM-cassatie en cassatie verdachte. Hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de Wet van 6 december 2007, Stb. 2007, 500 ( Wet voorwaardelijke invrijheidstelling) Middel OM: HR stelt voorop enerzijds dat geen rechtsregel eraan in de weg staat dat de rechter bij de strafoplegging rekening houdt met de manier waarop de op te leggen straf zal worden ten uitvoer gelegd, de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling daaronder begrepen, en anderzijds dat niet enige regel de rechter voorschrijft daarmee wel rekening te houden. De keuze van factoren die voor de strafoplegging van belang zijn te achten, is immers voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt, terwijl die keuze geen motivering behoeft. ’s Hofs overweging moet aldus worden verstaan dat het Hof daarmee als zijn niet onbegrijpelijke oordeel tot uitdrukking heeft gebracht dat de tenuitvoerlegging van de straf a.g.v. de Wet voorwaardelijke invrijheidstelling voor verdachte meer bezwarend is dan onder de vervallen regeling van de vervroegde invrijheidstelling het geval zou zijn geweest.
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum
- 2010-03-23
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2010:BK9252
- Online vindplaatsen
-