Lundbeck/Tiefenbacher

Europees octrooi, nietigheidsvordering, art. 56 Europees Octrooiverdrag en art. 6 Rijksoctrooiwet 1995. Stofoctrooi voor reeds bekende stof ter verkrijging waarvan geen werkwijze bekend is, inventiviteit, stand van de techniek. Motiveringsklachten. Bewijslastverdeling, hoofdregel, art. 150 Rv. Inventiviteit werkwijze, oordeel van feitelijke aard. Aanvullend beschermingscertificaat, product in de zin van art. 1 aanhef en onder b Verordening 469/2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, werkzame stof. Samenhang nietigheid octrooi en aanvullend beschermingscertificaat. Ontvankelijkheid incidenteel cassatieberoep, onafhankelijk van inhoud van principale cassatiemiddelen, art. 410 lid 1 en 2 Rv. Aanvulling principale cassatiemiddelen bij conclusie van antwoord in incidenteel cassatieberoep, verstrijken cassatietermijn, art. 410 lid 1 en 427 lid 2 Rv.

Instantie
Hoge Raad
Datum
2013-06-07
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:BZ4115
Online vindplaatsen