Rechtstreekse schade benadeelde partij
Overzichtsarrest vordering benadeelde partij, art. 51f.1, 361.2.b en 592a Sv, art. 36f Sr en art. 6:96 en 6:106 BW. Medeplegen hennepteelt in door verdachte gehuurde woning (art. 3.B Opiumwet), medeplegen diefstal elektriciteit d.m.v. verbreking in die woning (art. 311.1 Sr) en beschadiging woning (art. 350.1 Sr). Is ’s Hofs toewijzing van bepaalde schadeposten begrijpelijk, nu het slechts schattingen betreft? HR bespreekt aan de hand van zijn eerdere rechtspraak t.b.v. rechtspraktijk enige aandachtspunten die bij beoordeling vordering b.p. een rol kunnen spelen. Daarbij gaat HR nader in op het begrip ‘rechtstreekse schade’, schade die voor vergoeding aan b.p. in aanmerking komt - waaronder vermogensschade, immateriële schade en ‘affectieschade’ en ‘verplaatste schade’ (uitbreiding per 1-1-2019) -, wettelijke rente, hoofdelijke aansprakelijkheid, proceskosten, beoordeling en beslissing rechter en schadevergoedingsmaatregel. B.p. heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat desbetreffende schadeposten zien op schade aan woning van verdachte, welke schade gevolg is van bewezenverklaarde feiten. Voorts heeft b.p. zijn vordering onderbouwd door erop te wijzen dat schade aan woning voor een deel nog niet is hersteld en dat daarvoor nog te maken kosten zijn geschat. Gelet op hetgeen hiervoor, i.h.b. m.b.t. vermogensschade, is overwogen, is ’s Hofs oordeel dat omstandigheid dat deze kosten zijn geschat niet aan toewijzing van die kosten in de weg staat, niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Volgt verwerping.
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum
- 2019-05-28
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:793
- Online vindplaatsen
-