Brunssumse ontruimingen

Woningstichting aangemerkt als overtreder in de zin van art. 5:25Awb bij preventieve aanzegging bestuursdwang ter zake van plaatsing inboedel van te ontruimen woningen op de openbare weg. Preventieve aanzegging bestuursdwang, gericht aan de Stichting Wonen Brunssum, inhoudende dat indien de inboedel van te ontruimen woningen niet terstond van de openbare weg worden verwijderd, de op de weg geplaatste goederen binnen twee uur na de uitzetting op kosten van de stichting zullen worden verwijderd. Afdeling: De aanschrijving is terecht aan de stichting gericht. Dat de stichting bij de ontruiming slechts een bij voorraad uitvoerbaar verklaard vonnis ten uitvoer doet leggen, laat onverlet dat zij als overtreedster van art. 2.1.5.1 APV dient te worden aangemerkt. Zij geeft immers opdracht tot de ontruiming, waarbij de inboedel op straat komt te staan. Wat er ook zij van de omstandigheid dat de stichting door de rechter gedwongen kan worden tot ontruiming over te gaan - bijvoorbeeld bij overlast -, deze situatie doet zich hier niet voor. De rechtbank heeft ten onrechte belang gehecht aan het feit dat de stichting het niet in haar macht heeft de overtreding te (doen) beƫindigen, omdat zij noch eigenaresse is van de inboedel noch tegen haar wil als zaakwaarneemster daarvan kan optreden. Deze omstandigheid doet er evenmin aan af dat de stichting in haar hoedanigheid van overtreedster van de APV ingevolge art. 5:24, derde lid, Awb (preventief) kan worden aangeschreven. Vast staat dat ook de huurders door appellanten zijn aangeschreven. Gelet op art. 5:24, vierde lid, Awb, zijn de belanghebbenden er zelf verantwoordelijk voor het nodige te doen om te voorkomen dat de bestuursdwang ten uitvoer zal worden gelegd. De stichting is als overtreedster, gelet op art. 5:25 Awb de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd. De stichting heeft betoogd dat deze kosten ten laste van de gemeenschap behoren te komen, omdat deze een gevolg zijn van uitoefening van een wettelijk recht door een non-profit instelling. Dit betoog leidt niet tot het oordeel dat de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de stichting behoren te komen, nu de ontruiming plaatsvindt in het kader van de tussen de stichting en de huurders bestaande huurovereenkomst. Gegrond hoger beroep. Hoger beroep van rechtbank Maastricht d.d. 29 juni 2000, LJN AA6748. Burgemeester en wethouders van Brunssum, appellanten. Dr. E.M.H. Hirsch-Ballin, mrs. H. Troostwijk, M.G.J. Parkins-de Vin

Instantie
Raad van State
Datum
2001-11-07
ECLI
ECLI:NL:RVS:2001:AD5810
Online vindplaatsen